woensdag 6 februari 2013

The Big Five


Elke week, behoudens stakingen,  bezoeken we een stakend individu of stakende beroepsgroep die een bijzondere eis heeft, een vreemde aanpak of die gewoon een beetje anders is. Het interview of een samenvatting daarvan vindt u telkens op deze pagina. Het spreekt voor zich dat objectiviteit niet nagestreefd wordt, anders kon u ook zelf het interview doen.

We bevinden ons in Kenia. Nou ja, ik. Ik bevind me in Kenia. Waar precies weten we, mijn reisgenoten en ik, ook niet, we werden hier naartoe gebracht met een jeep. Door wie weten we niet, hun namen werden ons meegedeeld, maar we waren allang bezig met onze schildersezels uit te stallen en met door onze verrekijkers te staren. Naar wat weten we niet, omdat we nauwelijks iets van de natuur hier kennen. Er werd ons verteld wat we konden zien, maar wat, dat hebben we niet onthouden. Omdat we slechts vijf dieren kennen. En laat het nu net die vijf zijn, die van zins zijn te staken. Jawel, staking bij the Big Five.

Om de touroperators en organistoren van safari’s onder druk te zetten, dreigen de Big Five met stiptheidsacties en wellicht ook een grotere staking als de onderhandelingen op niets uitdraaien en ook als ze wel op iets uitdraaien. Onze vijf reageren immers nogal primair en eens een staking in hun frontale kwab geplant, zijn ze nog moeilijk op andere gedachten te brengen. Of er zou voldoende voedsel tegenover moeten staan. Nu, we hadden het ongelooflijke geluk vier van de vijf op hetzelfde ogenblik te kunnen interviewen op een graspleintje hier in Kenia.

“Heren, goedemiddag. Goedemiddag, leeuw.”

“Ja, dag. Wat doen jullie hier eigenlijk?”

“Wel, wij waren net jullie afwezigheid aan het schilderen. Dit landschap is werkelijk subliem. Enkelen onder ons gebruiken aquarelverf, ikzelf zweer bij wasco’s die de bruutheid van jullie luiheid goed weergeven.”

“Wie zijn uw grote voorbeelden?”

“Ah, leeuw, je weet wel, de gewone beroemde schilders: Picasso, Klee, Dubussy,…”

“Weet u dat mijn grootvader nog Picasso heeft gekend? Jammer genoeg werd hij gedood door mijn stiefvader.”

“Dat wist ik niet!”

“Dat kon u ook niet weten, mijn grootvader was relatief onbekend. Al had hij wel ambities. Jammer genoeg zijn de subsidies hier nog niet uitgevonden, dus investeerde mijn grootvader niet langer in zijn talent.”   

“Wat een mooi verhaal, wel, vooreerst hartelijk dank nogmaals voor deze ontmoeting. Kunt u misschien een woordje uitleg geven omtrent deze staking? Neushoorn?”

“Elke dag opnieuw wordt verwacht dat we opdraven, ter meerdere eer en glorie van de toeristen, voor wie natuur tegenwoordig cultuur is. Daar krijgen we geen enkele verloning voor. En ook onze privacy wordt aangetast. Meer zelfs, wanneer we besluiten om niet op te draven, worden we gewoon elders opgewacht.”

Aap: “Ik hoor niet bij the Big five, maar ik ga akkoord. Ik zag jullie hier zitten en dacht: laat ik eens langskomen. Hebben jullie iets te eten toevallig?”

“Wat eisen jullie concreet? Buffel?”

“Eten.”

“Is dat alles?”

“Ja, dat van die privacy dient enkel om medelijden op te wekken. Ons kan het geen bal schelen. We willen gewoon eten.”

“Telkens toeristen jullie komen bekijken, willen jullie gevoederd worden?”

“Nee, de hele dag door.”

“Ook als er geen toeristen zijn?”

“Ja. Eten.”

“Hoe zijn jullie van plan te staken?”

Vogels: “Hallo! Wie zijn jullie allemaal? Ah, the Big Five! Is er hier eten?”

“Wel, we hopen het land plat te leggen en de hele –

Nog vogels: “Hoi hoi iedereen! Hebben jullie hier eten over? Oh, jullie zijn the Beatles niet? Waar gaat dit over?”

Olifant briest en stampt wild om zich heen, alle aanwezigen behalve the Big Four of the Five stuiven weg, inclusief ondergetekende. Na enkele minuten hervatten we het interview met leeuw:

“We willen dus de hele sector te dwarsbomen. Dat ze het maar eens voelen: als wij niet meewerken, komen er geen toeristen en zonder toeristen hebben zij geen inkomsten.”

“Hebben jullie concrete plannen? Leeuw nog eens?”

“Bestaan er dan andere plannen?”

“Abstracte plannen.”

“Dan kennen we niet. Wij zijn van de concreet. Als het krabt, moet je jeuken, als je niet akkoord bent, moet je het meteen zeggen, tegen de betreffende persoon en in een ik-boodschap, als het wegloopt, moet je het opeten.”

“Ok dan. Wat zijn jullie plannen?”

“Wacht even, dat abstracte, kan dat worden aangeleerd?”

“Ik denk het wel; bij sommigen lijkt het evenwel niet te lukken.”

“En wat ben je daar concreet mee?”

“Wel, als je abstract kunt denken, kun je een stapje opzijzetten en reflecteren over je eigen handelen?”

“Wat?”

“Je kunt, in plaats van gewoon te doén, hetgeen zich altijd hier en nu situeert, abstractie maken van de concreetheid van persoon, tijd en ruimte en je afvragen wat je had kunnen doen, wat je later zult doen, wat de invloed is op anderen, hoe je het beter kunt doen, hoe men in het algemeen best handelt, enzovoort.”

“Wat?”

“Ja, ik kan het niet anders uitleggen. Abstractie betekent onder andere dat je kunt nadenken over je eigen gedrag.”

“Maar ons gedrag is zo wreedaardig dat we onmogelijk stil kunnen staan daarbij. We zouden niet meer voort kunnen leven.”

“Daar heb je verdringing voor.”

“En wat is dat? Nee, ik wil het niet weten. Dus jullie hebben abstractie en daarna verdringing om te compenseren? Dan spaar ik energie door bij het concrete te blijven.”

“Maar door ons abstractievermogen kunnen wij bijvoorbeeld ook kunst maken.”

“Concreet hebben we een grote mars georganiseerd, en u merkt dat ik niet inga op uw lachwekkende opmerking, een mars waarop niet alleen wij, the Big Five, maar ook alle andere diersoorten zullen marcheren langs de grote avenues van de hoofdstad. We hebben de medewerking van met uitsterven bedreigde en zeer zeldzame diersoorten, waarvan sommige nog nooit zijn gespot en andere bijna volledig dood zijn. Die staking zal hun inkomsten wel voldoende derven om in het vervolg beter naar ons te luisteren!”

vrijdag 18 januari 2013

Holebi


Elke week, behoudens stakingen,  bezoeken we een stakend individu of stakende beroepsgroep die een bijzondere eis heeft, een vreemde aanpak of die gewoon een beetje anders is. Het interview of een samenvatting daarvan vindt u telkens op deze pagina. Het spreekt voor zich dat objectiviteit niet nagestreefd wordt, anders kon u ook zelf het interview doen.

West-Europa en eigenlijk ook Oost-Europa en ook Noord- en Zuid-Europa vormen geen aangenaam leefklimaat voor holebi’s. En ook Afrika en Amerika, de Himalaya, helemaal tot in de woestijn. Morgen vindt in ons land een grote staking plaats van holebi’s. We spraken R. M. aan de vooravond van wat belooft een ludieke actie te zijn.

Ik begin met een praktische vraag: Zijn hetero’s ook welkom? “Alleen als ze goed gekleed komen! Of in het bezit zijn van een perskaart!  Nee, alle gekheid op een stokje, natuurlijk zijn hetero’s welkom. Elke hetero is sowieso ook een beetje aangetrokken tot het andere geslacht. Wij zeggen soms schertsend dat elke hetero een homo is die zich nog niet heeft durven uiten!”

“Kijk, onze rechten zijn in het verleden meermaals geschonden.”, vervolgt R.M. “ Het jammere is dat er nog steeds holebi’s zijn die zich niet willen aansluiten bij onze beweging. Zogezegd omdat ze zich niet herkennen in onze extravagante, ostentatieve stijl; maar ik ben er zeker van dat ze problemen hebben met het uiten van hun geaardheid. Daar heb ik alle respect voor, iedere holebi moet zichzelf kunnen outen op zijn of haar eigen tempo. Vroeg of laat komen ze bij ons terecht.”

Wat zijn de eisen waar de stakers voor opkomen? “We hebben een concreet 20-punten plan, dat we naar alle politiekers van belang hebben opgestuurd. Daar staat onder andere in: “Holebi-loketten bij de gemeentelijke diensten, holebi-ambulances, holebi-scholen, gemeentelijk drukwerk ook in holebitaal, de keuze tussen hetero- en holebivoedsel in ziekenhuizen en andere voorzieningen, etc…”

Ik ben nieuwsgierig naar een aantal van die puntjes en dus vraag ik naar de bedoeling van ‘aparte holebi-ruimtes in zorgvoorzieningen’. “Holebi’s zijn doorgaans veel spiritueler ingesteld”, zo licht R.M. toe. “Doordat we onze geaardheid onder ogen moesten komen, dikwijls in moeilijke omstandigheden, hebben we een veel beter contact met ons innerlijke zelf. We eten ook veel gezonder. Die levenswijze willen we kunnen praktiseren in ruimtes waar die mogelijkheid tot bezinning voorhanden is. Men zegt soms dat holebi’s veel lichtzinniger zijn en decadent en van wilde feestjes houden en zo en soms klopt dat ook wel, maar eigenlijk is elke holebi een echt spiritueel mens. Ik vergelijk het graag met een indiaan. Dat is volgens mij dan ook de dieperliggende reden dat the Village People zo op handen worden gedragen door onze ganse gemeenschap.”

Wat met het item ‘holebigeweren op de kermis’? “Wel,” zucht R.M. “dat is eigenlijk een persoonlijk puntje; ik vind die geweren in foorkramen zo moeilijk te hanteren. Die trekkers zijn veel te hard. Daarbij heb ik ook nogal dikke vingers waardoor ik de trekker sowieso al minder goed kan overhalen. Aangepaste schietgeweren voor holebi’s, want ik denk dat ik zeker niet de enige ben met dit probleem, is dus ook een vraag van ons.”

Wat is uw maximumscore in het schietkraam? R.M. glundert: “Met acht kogels een sleutelhanger die tevens een zaklamp is.”

Wat is uw favoriete schietkraam? “Het heeft geen naam, maar het staat elk jaar bijna helemaal links.”

Waarin zitten de kogeltjes meestal? “In van die asbakken van Tuborg.”

Hoeveel keer nog slapen eer het kermis is? “Dat zou ik eens moeten uitrekenen.”

Dank voor dit interview.

zondag 30 december 2012

Goeroes


Elke week, behoudens stakingen,  bezoeken we een stakend individu of stakende beroepsgroep die een bijzondere eis heeft, een vreemde aanpak of die gewoon een beetje anders is. Het interview of een samenvatting daarvan vindt u telkens op deze pagina. Het spreekt voor zich dat objectiviteit niet nagestreefd wordt, anders kon u ook zelf het interview doen.


Namaskar! Vlaanderen is honderden goeroes rijk, Wallonië is dan weer iets armer aan spirituele meesters. Maar vanaf… nu eigenlijk, zijn de goeroe’s  in staking. We vroegen Parahamsanananda naar een reactie.

“Goede avond, meester Parahamsanananda, hoe stelt u het? Niet te warm? Niet te koud? Zal ik een extra kussentje brengen, wilt u een drankje?

“Eigenlijk heet ik Johan. Parahamsanananda is mijn goeroenaam. Maar die laat ik voorlopig vallen. Zoals ik mijn energetische armband laat vallen. Zoals ik mijn bril afzet. Zoals ik mijn goeroering uittrek. Zoals -

“Mag ik die hebben?”

“Neen.”

“Waarom doet u dit eigenlijk, Parmahamsananda?”

“Die had ik van ver zien aankomen.”

“Werkelijk? U bent té groot!”

“Goed. Een keer per jaar, onthechten we ons van het onthechten om ons niet te hechten aan de onthechting .”

“Oke dan. Trekt u veel volk aan met die gewaden?”

“Wat zijn gewaden anders dan stoffelijke omhulsels van een onstoffelijke kern? Kijk maar, onder dit gewaad zit een gewoon joggingpak van de Wabri.”

“Gaat u dat uittrekken?”

“Het gewaad? Ja, dat trek ik uit. Ziezo.”

“Hebt u zo nog verrassingen?”

“Deze dreadlocks zijn een pruik, die trek ik ook uit. Kijk maar…”

“Jezus Christus!”

“Ik heb vrede met mijn ware zelf.”

“Ik iets minder… En de blote voeten?”

“Die schuif ik nu meteen in Docksides.”

“Toch geen Docksides!”

“Het zij zo. Ah, daar komt Mike met onze goedkope cava…”

“Mike, wie is - Ah, Baba Moustoek!! Heer, ik kniel neer in ontzag en nederigheid en ik kus de grond waar uw voeten zo meteen -

“Zeg maar Mike.”

“Wat? Maaike?”

“Mike.”

“Ik… Nee, ik kan het niet, Baba… Waar is uw kenmerkende hoofddoek met vele kleurrijke belletjes die uw verheven komst steevast aankondigen?”

“Ik leende hem uit aan Steven Tyler van Aerosmith.”

“Daar moet ik van bekomen… Ook van die cava trouwens, wie heeft dát walgelijk drankje ooit uitgevonden…”

“Vraagt u me niet hoe ik Steven Tyler ken?”

“Nee, ik krijg het niet over mijn lippen. Baba Moustoek… Enfin, dus jullie zijn aan het staken. Maken jullie er iets ludieks van? Of eerder een groot feest met alle volgelingen?”

“Ja zeker. Vanavond kijken we naar de kabeltelevisie. Veel volgelingen vertellen me over reclameboodschappen, maar die heb ik nog nooit gezien. Jij, Mike?

“Ja, ik heb op de commerciële zender al wel eens reclame gezien voor een tentoonstelling over Rik Wouters. En ik geloof ook een oproep van de banksector om ethische projecten te steunen.”

“Prachtig, dat wil ik ook wel eens zien, Mike.”

“Hebt u dan geen nieuwe dingen gekocht de voorbije jaren, Swami?”

“Neen. Wat zijn nieuwe dingen anders dan oude dingen in nieuwe discours? Ah, toch, een huis, maar dat is meer voor de leerlingen.”

“Excuseert u mij, Swami, ik wil niet onbeleefd zijn, maar is dat daar niet de nieuwste IPhone in uw broekzak?”

“Neen.”

“Oei, excuseer.”

“Geen probleem. Dat is de natuur. Maar ik heb wel zo’n IPhone. Gekregen van een leerling.”

“Krijgt u vaak van die zaken?”

“Wat is vaak? Vaak is zelden voor wie nooit telt.”

“Ok dan.”

“En ik tel niet. Ik vind het niet belangrijk. Maar weet u, veel volgelingen werken in de financiële wereld of communicatiesector. Ik krijg nogal wat geschenken uit die branche.”

“Ik dacht dat uw leerlingen eerder bij ngo’s en zo zouden werken. Of in het onderwijs.”

“Die zijn er ook, ja… Hun ‘eerlijke’ producten vind ik eerlijk gezegd niet echt bijzonder. Ik heb die mensen op het hart gedrukt mij geen paarlemoeren kistjes of Afrikaanse beeldjes meer te geven.”

“Die chips zijn wel lekker, Johan.”

“Vind je dat, Mike? Ze smaken naar vogelkak. En hun pralines smaken naar échte zeevruchten.”

“Baba, krijgt u ook IPhones?”

“Ja, maar ik gebruik die enkel om te bellen, te gamen en om te internetten. Smssen doe ik niet.”

“We maakten op facebook een groep aan om goed te kunnen afspreken en morgen gaan we samen eten in de Lunch House.”

“Daar is het vegetarische aanbod toch bijna onbestaande, Swami?”

“Wie zegt dat we vegetarisch eten? Morgen voeden we ons met al het gewone noeneteten dat de mensen op deze aarde doorgaans naar binnen spelen. Zo krijgen we voeling met iedereen. Het liefst eten we straks ook niet-biologisch maar dat is tegenwoordig al moeilijk te vinden. Gelukkig kon Vincent een aantal vervuilde vissen uit het Victoriameer op de kop tikken. Zo voelen we ook verbondenheid met de bewoners van Victoriameerland.”

“Is Vincent uw vaste visleverancier?”

“Nee, Vincent is Sri Yoelhansapatrar. Kent u die?”

“Nee! Nee toch? Alles, maar dat toch niet! Sri Yoelhansapatrar op de vroegmarkt?”

“De leerlingen maken de meesters, dat beseffen we maar al te goed. Zoals het publiek de kunstenaar maakt, de schapen de herder en Glenn Danzig de Misfits. Een dag staken is daarom een vereiste voor ons, goeroe’s, om niet vast te roesten. Neemt u gerust nog een droog worstje…”

“Betekent dit ook dat ik Binti Nasdu, uw Heilige Moeder vanaf nu ook Stieneke mag noemen?

“Wat zeg je daar, onbenullige ketter? Mijn Moeder aan wiens Heilige Voeten je nog niet eens komt? Ik wil dat je onmiddellijk je excuses aanbiedt!”

“Sorry, Johan, het spijt me werkelijk. Klopt het trouwens dat je moeder maar negen tenen heeft?”

“Dat is… Ik wil niet dat je me Johan noemt”.

“Maar je zei-

“Ja, wel, het voelt niet langer lekker aan. Baba Moustoek, ik trek me terug in mijn Heilige Ruimte, laat jij onze gast buiten?”

“Heb je hem gehoord, snuiter? Eruit! Met de Mike wil je geen boel, verstaan?”

“Wacht, Johan, zal ik je extra toiletpapier brengen? Johan, wacht!”

woensdag 19 december 2012

Advocatuur





Elke week, behoudens stakingen,  bezoeken we een stakend individu of stakende beroepsgroep die een bijzondere eis heeft, een vreemde aanpak of die gewoon een beetje anders is. Het interview of een samenvatting daarvan vindt u telkens op deze pagina. Het spreekt voor zich dat objectiviteit niet nagestreefd wordt, anders kon u ook zelf het interview doen.

Slecht nieuws voor topcriminelen en ander topgespuis: Morgen staken de procedurepleiters. We vragen topadvocaat Moeder Teresa naar een reactie:

“Uw staking kwam als een verrassing, meneer Teresa…”

“Mensen hebben een verkeerd beeld van ons. Wij procedurepleiters vechten al jaren tegen de bierkaai: er werd ons een etiket opgekleefd, waar we niet meer van af raken.”

“Wat is dat etiket?”

“Het etiket van de sluwe advocaat die met een aantal slimme trucs misdadigers vrij krijgt. Dat klopt niet: we willen vooral het gerecht dienen en rechtspraak in dienst stellen van iedereen, ook topmonsters. Die gelijkheid nastreven staat voor ons gelijk aan beschaving en het “goede doen”. Wij zijn eigenlijk de laatste echte ethici, de redders van de moraal, de hoeders van de wet. Maar vele onder ons beseffen ondertussen dat goed willen doen, meer kwaad kan berokkenen dan goed.”

“Hoe bedoelt u?”

“Wel, in onze hardnekkige pogingen om het goede te doen, zijn we eigenlijk niet goed bezig. We nemen rechtspraak naar de letter. Rechtvaardigheid als ethisch principe wordt echter volledig uitgehold wanneer het altijd en overal letterlijk wordt toegepast. Het is alsof procedurepleiters niet kunnen omgaan met het tekort van het rechtssysteem.”

“Wat bedoelt u met die keimoeilijke zin?”

“Wel, ‘recht’ is een menselijke constructie. Rechtspraak is niet onfeilbaar, het kent gebreken en limieten. Wij willen een soort absoluut rechtssysteem, dat altijd, overal, voor iedereen en volledig recht spreekt. Dat is echter een illusie. En dus maken we het nog liever kapot.”

“Waarom, Moeder?”

“Als recht niet alles kan zijn, dan maar niets. Liever kapotmaken dan met een foutje in.”

“U spreekt criminelen liever vrij op basis van die foutjes, dan een relatief recht uit te spreken?”

“ja, zo had ik als klein jongentje een wekker. Ik haalde hem uit elkaar en toen ik hem weer in elkaar stak, hing het wijzerplaatje ietwat scheef. Voor de rest werkte de wekker perfect. Wel, ik gooide in een woedebui de wekker kapot. Ik realiseer me nu dat ik niet alleen zelf eerst wekker kapot heb gemaakt – om hem daarna te kunnen herstellen; maar ook dat de heilige verontwaardiging die ik als toppleiter heb niets anders is dan de volwassen versie van die infantiele, impulsieve woedebui . Onze frustratiedrempel ligt met andere woorden erg laag. Maar omdat we allen tot inkeer zijn gekomen, hebben we besloten om morgen te staken. Morgen zeggen we als het ware: “De letter van de wet, vreet de ziel van de wet kaal. De ziel van de wet heeft ook een paar haren tekort.”

“Tegen wie zegt u dat?”

“Onder elkaar.”

“En iedereen begrijpt dat dan?”

“De meesten toch. Soms luisteren criminelen mee en ik weet niet of die dat allemaal verstaan.”

“Wat zegt u nog onder elkaar?”

“Dingen als: “Gezondheid”, en “Gaat u maar voor, confrater”, de gewone dingen.”

“Wat is uw lievelingseten?”

“Ik at ooit eens een ortolaantje in het toprestaurant van een topcrimineel. Normaal mogen die vogeltjes niet worden geconsumeerd. Maar we vonden een gat in de wet. Moet die wet maar dicht zijn natuurlijk. Zo dacht ik toen. Nu denk ik: Geef me maar een gewone kip  of een vis.”