zondag 30 december 2012

Goeroes


Elke week, behoudens stakingen,  bezoeken we een stakend individu of stakende beroepsgroep die een bijzondere eis heeft, een vreemde aanpak of die gewoon een beetje anders is. Het interview of een samenvatting daarvan vindt u telkens op deze pagina. Het spreekt voor zich dat objectiviteit niet nagestreefd wordt, anders kon u ook zelf het interview doen.


Namaskar! Vlaanderen is honderden goeroes rijk, Wallonië is dan weer iets armer aan spirituele meesters. Maar vanaf… nu eigenlijk, zijn de goeroe’s  in staking. We vroegen Parahamsanananda naar een reactie.

“Goede avond, meester Parahamsanananda, hoe stelt u het? Niet te warm? Niet te koud? Zal ik een extra kussentje brengen, wilt u een drankje?

“Eigenlijk heet ik Johan. Parahamsanananda is mijn goeroenaam. Maar die laat ik voorlopig vallen. Zoals ik mijn energetische armband laat vallen. Zoals ik mijn bril afzet. Zoals ik mijn goeroering uittrek. Zoals -

“Mag ik die hebben?”

“Neen.”

“Waarom doet u dit eigenlijk, Parmahamsananda?”

“Die had ik van ver zien aankomen.”

“Werkelijk? U bent té groot!”

“Goed. Een keer per jaar, onthechten we ons van het onthechten om ons niet te hechten aan de onthechting .”

“Oke dan. Trekt u veel volk aan met die gewaden?”

“Wat zijn gewaden anders dan stoffelijke omhulsels van een onstoffelijke kern? Kijk maar, onder dit gewaad zit een gewoon joggingpak van de Wabri.”

“Gaat u dat uittrekken?”

“Het gewaad? Ja, dat trek ik uit. Ziezo.”

“Hebt u zo nog verrassingen?”

“Deze dreadlocks zijn een pruik, die trek ik ook uit. Kijk maar…”

“Jezus Christus!”

“Ik heb vrede met mijn ware zelf.”

“Ik iets minder… En de blote voeten?”

“Die schuif ik nu meteen in Docksides.”

“Toch geen Docksides!”

“Het zij zo. Ah, daar komt Mike met onze goedkope cava…”

“Mike, wie is - Ah, Baba Moustoek!! Heer, ik kniel neer in ontzag en nederigheid en ik kus de grond waar uw voeten zo meteen -

“Zeg maar Mike.”

“Wat? Maaike?”

“Mike.”

“Ik… Nee, ik kan het niet, Baba… Waar is uw kenmerkende hoofddoek met vele kleurrijke belletjes die uw verheven komst steevast aankondigen?”

“Ik leende hem uit aan Steven Tyler van Aerosmith.”

“Daar moet ik van bekomen… Ook van die cava trouwens, wie heeft dát walgelijk drankje ooit uitgevonden…”

“Vraagt u me niet hoe ik Steven Tyler ken?”

“Nee, ik krijg het niet over mijn lippen. Baba Moustoek… Enfin, dus jullie zijn aan het staken. Maken jullie er iets ludieks van? Of eerder een groot feest met alle volgelingen?”

“Ja zeker. Vanavond kijken we naar de kabeltelevisie. Veel volgelingen vertellen me over reclameboodschappen, maar die heb ik nog nooit gezien. Jij, Mike?

“Ja, ik heb op de commerciële zender al wel eens reclame gezien voor een tentoonstelling over Rik Wouters. En ik geloof ook een oproep van de banksector om ethische projecten te steunen.”

“Prachtig, dat wil ik ook wel eens zien, Mike.”

“Hebt u dan geen nieuwe dingen gekocht de voorbije jaren, Swami?”

“Neen. Wat zijn nieuwe dingen anders dan oude dingen in nieuwe discours? Ah, toch, een huis, maar dat is meer voor de leerlingen.”

“Excuseert u mij, Swami, ik wil niet onbeleefd zijn, maar is dat daar niet de nieuwste IPhone in uw broekzak?”

“Neen.”

“Oei, excuseer.”

“Geen probleem. Dat is de natuur. Maar ik heb wel zo’n IPhone. Gekregen van een leerling.”

“Krijgt u vaak van die zaken?”

“Wat is vaak? Vaak is zelden voor wie nooit telt.”

“Ok dan.”

“En ik tel niet. Ik vind het niet belangrijk. Maar weet u, veel volgelingen werken in de financiële wereld of communicatiesector. Ik krijg nogal wat geschenken uit die branche.”

“Ik dacht dat uw leerlingen eerder bij ngo’s en zo zouden werken. Of in het onderwijs.”

“Die zijn er ook, ja… Hun ‘eerlijke’ producten vind ik eerlijk gezegd niet echt bijzonder. Ik heb die mensen op het hart gedrukt mij geen paarlemoeren kistjes of Afrikaanse beeldjes meer te geven.”

“Die chips zijn wel lekker, Johan.”

“Vind je dat, Mike? Ze smaken naar vogelkak. En hun pralines smaken naar échte zeevruchten.”

“Baba, krijgt u ook IPhones?”

“Ja, maar ik gebruik die enkel om te bellen, te gamen en om te internetten. Smssen doe ik niet.”

“We maakten op facebook een groep aan om goed te kunnen afspreken en morgen gaan we samen eten in de Lunch House.”

“Daar is het vegetarische aanbod toch bijna onbestaande, Swami?”

“Wie zegt dat we vegetarisch eten? Morgen voeden we ons met al het gewone noeneteten dat de mensen op deze aarde doorgaans naar binnen spelen. Zo krijgen we voeling met iedereen. Het liefst eten we straks ook niet-biologisch maar dat is tegenwoordig al moeilijk te vinden. Gelukkig kon Vincent een aantal vervuilde vissen uit het Victoriameer op de kop tikken. Zo voelen we ook verbondenheid met de bewoners van Victoriameerland.”

“Is Vincent uw vaste visleverancier?”

“Nee, Vincent is Sri Yoelhansapatrar. Kent u die?”

“Nee! Nee toch? Alles, maar dat toch niet! Sri Yoelhansapatrar op de vroegmarkt?”

“De leerlingen maken de meesters, dat beseffen we maar al te goed. Zoals het publiek de kunstenaar maakt, de schapen de herder en Glenn Danzig de Misfits. Een dag staken is daarom een vereiste voor ons, goeroe’s, om niet vast te roesten. Neemt u gerust nog een droog worstje…”

“Betekent dit ook dat ik Binti Nasdu, uw Heilige Moeder vanaf nu ook Stieneke mag noemen?

“Wat zeg je daar, onbenullige ketter? Mijn Moeder aan wiens Heilige Voeten je nog niet eens komt? Ik wil dat je onmiddellijk je excuses aanbiedt!”

“Sorry, Johan, het spijt me werkelijk. Klopt het trouwens dat je moeder maar negen tenen heeft?”

“Dat is… Ik wil niet dat je me Johan noemt”.

“Maar je zei-

“Ja, wel, het voelt niet langer lekker aan. Baba Moustoek, ik trek me terug in mijn Heilige Ruimte, laat jij onze gast buiten?”

“Heb je hem gehoord, snuiter? Eruit! Met de Mike wil je geen boel, verstaan?”

“Wacht, Johan, zal ik je extra toiletpapier brengen? Johan, wacht!”

woensdag 19 december 2012

Advocatuur





Elke week, behoudens stakingen,  bezoeken we een stakend individu of stakende beroepsgroep die een bijzondere eis heeft, een vreemde aanpak of die gewoon een beetje anders is. Het interview of een samenvatting daarvan vindt u telkens op deze pagina. Het spreekt voor zich dat objectiviteit niet nagestreefd wordt, anders kon u ook zelf het interview doen.

Slecht nieuws voor topcriminelen en ander topgespuis: Morgen staken de procedurepleiters. We vragen topadvocaat Moeder Teresa naar een reactie:

“Uw staking kwam als een verrassing, meneer Teresa…”

“Mensen hebben een verkeerd beeld van ons. Wij procedurepleiters vechten al jaren tegen de bierkaai: er werd ons een etiket opgekleefd, waar we niet meer van af raken.”

“Wat is dat etiket?”

“Het etiket van de sluwe advocaat die met een aantal slimme trucs misdadigers vrij krijgt. Dat klopt niet: we willen vooral het gerecht dienen en rechtspraak in dienst stellen van iedereen, ook topmonsters. Die gelijkheid nastreven staat voor ons gelijk aan beschaving en het “goede doen”. Wij zijn eigenlijk de laatste echte ethici, de redders van de moraal, de hoeders van de wet. Maar vele onder ons beseffen ondertussen dat goed willen doen, meer kwaad kan berokkenen dan goed.”

“Hoe bedoelt u?”

“Wel, in onze hardnekkige pogingen om het goede te doen, zijn we eigenlijk niet goed bezig. We nemen rechtspraak naar de letter. Rechtvaardigheid als ethisch principe wordt echter volledig uitgehold wanneer het altijd en overal letterlijk wordt toegepast. Het is alsof procedurepleiters niet kunnen omgaan met het tekort van het rechtssysteem.”

“Wat bedoelt u met die keimoeilijke zin?”

“Wel, ‘recht’ is een menselijke constructie. Rechtspraak is niet onfeilbaar, het kent gebreken en limieten. Wij willen een soort absoluut rechtssysteem, dat altijd, overal, voor iedereen en volledig recht spreekt. Dat is echter een illusie. En dus maken we het nog liever kapot.”

“Waarom, Moeder?”

“Als recht niet alles kan zijn, dan maar niets. Liever kapotmaken dan met een foutje in.”

“U spreekt criminelen liever vrij op basis van die foutjes, dan een relatief recht uit te spreken?”

“ja, zo had ik als klein jongentje een wekker. Ik haalde hem uit elkaar en toen ik hem weer in elkaar stak, hing het wijzerplaatje ietwat scheef. Voor de rest werkte de wekker perfect. Wel, ik gooide in een woedebui de wekker kapot. Ik realiseer me nu dat ik niet alleen zelf eerst wekker kapot heb gemaakt – om hem daarna te kunnen herstellen; maar ook dat de heilige verontwaardiging die ik als toppleiter heb niets anders is dan de volwassen versie van die infantiele, impulsieve woedebui . Onze frustratiedrempel ligt met andere woorden erg laag. Maar omdat we allen tot inkeer zijn gekomen, hebben we besloten om morgen te staken. Morgen zeggen we als het ware: “De letter van de wet, vreet de ziel van de wet kaal. De ziel van de wet heeft ook een paar haren tekort.”

“Tegen wie zegt u dat?”

“Onder elkaar.”

“En iedereen begrijpt dat dan?”

“De meesten toch. Soms luisteren criminelen mee en ik weet niet of die dat allemaal verstaan.”

“Wat zegt u nog onder elkaar?”

“Dingen als: “Gezondheid”, en “Gaat u maar voor, confrater”, de gewone dingen.”

“Wat is uw lievelingseten?”

“Ik at ooit eens een ortolaantje in het toprestaurant van een topcrimineel. Normaal mogen die vogeltjes niet worden geconsumeerd. Maar we vonden een gat in de wet. Moet die wet maar dicht zijn natuurlijk. Zo dacht ik toen. Nu denk ik: Geef me maar een gewone kip  of een vis.”